Inhoud van de cursus

In het onderstaande overzicht wordt een beschrijving van de inhoud per vak aangegeven.

Oude Testament

De Bijbel is een verzameling boeken en bestaat uit twee delen: het Oude Testament en het Nieuwe Testament. Joodse mensen lezen (meestal) alleen uit de verzameling van het Oude Testament (door hen “Tenach” genoemd). Christenen lezen (als het goed is) uit beide delen van de Bijbel.

Het Nieuwe Testament veronderstelt het Oude en grijpt er voortdurend op terug. Je kan rustig stellen dat je het Nieuwe Testament niet goed kan lezen, als je ook het Oude niet kent.

Dat Oude Testament behoort tot de Oud-Israëlische literatuur, die voor onze 21eeuwse oren niet zomaar vanzelfsprekend begrijpelijk is. In de cursus gaan we op zoek naar achtergronden die voor ons en (indien van toepassing) onze manier van geloven van belang is.

In het eerste cursusjaar besteden we aandacht aan de eerste vijf boeken van het Oude Testament, de Thora. Het tweede jaar staan de profeten (nebiïm) centraal en in het laatste cursusjaar komen “de geschriften” (“chetubim”) aan bod. 

Nieuwe Testament

Doelstelling: Inzicht bieden in de wereld van het Nieuwe Testament, teksten en achtergronden, ruimte voor eigen ervaring van de cursisten (bv. wat er de zondag daarvoor in de liturgie aan de orde was) en invloed op hun eigen leven(shouding).

Het ontstaan van de Evangeliën, hun onderlinge overeenkomsten en verschillen – verkenning op basis van de ‘geslachtsregisters’.
De wordingsgeschiedenis van het Nieuwe Testament – Paulus als eerste.
De vier Evangeliën in hun eigenheid: Een verkenning vanuit de kerststal. Vier maal ‘een heel Evangelie in één uur’.
De overlevering van de Bijbelteksten (’tekstkritiek’).
De taal van het Nieuwe Testament: Grieks denken en Hebreeuws denken.
En hoe vertaal je dat dan? Verschillende vertaalmethoden – vaak met verborgen achterliggende geloofsvisies – en met grote gevolgen!
Het boek Handelingen – enig zicht op de eerste christengemeenten.
OT in NT: Als voorbeeld de Hebreeënbrief.
Paulus – De Galatenbrief.
Paulus – De Romeinenbrief in een mooie hedendaagse parafrase.
Exegese van het Nieuwe Testament – exegetische stromingen.
Nieuw Testamentische struikelteksten.

Geloofsleer

Theologie is spreken over God, en dit vormt de kern van het vak geloofsleer. Binnen geloofsleer worden fundamentele overtuigingen van het christelijke geloof systematisch behandeld. Voor veel christenen wordt de Belijdenis van Nicea-Constantinopel beschouwd als de meest klassieke samenvatting van het christelijke geloof, en dit vormt dan ook het uitgangspunt van dit vak. Geloofsleer beslaat onderwerpen zoals de godheid van Jezus van Nazareth, het volk Israël, de eindtijd en de Heilige Geest, de kerk als het lichaam van Christus, evenals God de Vader en Zijn schepping. Tijdens de lessen wordt echter ook aandacht besteed aan het gedachtegoed van invloedrijke theologen uit het verleden. Hierbij wordt het erfgoed van bekende theologen zoals Augustinus, Thomas van Aquino, Maarten Luther, Karl Barth en Benedictus XVI besproken.

Spreken over God is echter geen eenvoudige bezigheid, en daarom is er volop ruimte voor uitdagende en diepgaande vragen, ook voor vragen waarop geen definitieve antwoorden bestaan.

Kerkgeschiedenis

Jaar 1
1: onze eigen kerkhistorische stamboom
2: het eerste begin: Nieuwe Testament
3: de vroege Kerk: een aantal kerkvaders
4: Augustinus en de erfzondeleer> de westerse traditie
5: de Middeleeuwen (I): Colomba en Iona, de keltische traditie
6: de Middeleeuwen (II): kloosterorden, mystici en gotische kathedralen

Jaar 2
7: de pre-Reformatoren (Dominicanen en Hussieten)
8: Luther en het Lutheranisme
9: Calvijn en het Calvinisme
10: De Contrareformatie in de Rooms-Katholieke traditie (Trente)
11: Nederland: Dordrecht 1618/ 1619; Gomarus vs Arminius – Aflevering van Gouden Eeuw
12: Nederlands omgaan met Verlichting, wetenschap en geloof

Jaar 3
13: scheuren en barsten in het Nederlands Protestantisme:
Nederland: Afscheiding (De Cock) en Doleantie (Abraham Kuijper)
14: reactie op het nazisme: De Barmer Thesen, Barth en (Nederlandse) volgelingen
15: Taizé, die kleine lente
16: nieuwe geluiden in de jaren ‘60 (van Kilsdonk, Oosterhuis, Naastepad etc)
17: de oecumene met haar hedendaagse uitdagingen
18: samenvatting en conclusies

Liturgiek

les 1: ‘Ik ging naar Bommel’, basisbegrippen van de liturgie
les 2: het ‘gewone’ van de liturgie: Ordinarium
les 3: het tijdeigene van de liturgie: Proprium
les 4: De Rooms Katholieke liturgie – door Laurens van Urk
les 5: de Psalmen in de liturgie
les 6: Liturgie in meervoud: de verscheidenheid

Contextueel Bijbellezen

Contextueel Bijbellezen begint niet bij de Bijbel, maar bij levens van de mensen die met elkaar de Bijbel lezen. Dan gaat het eerst over: wat houdt ons bezig? Wat speelt er in onze samenleving? Vervolgens worden verhalen uit de Bijbel naast het eigen levensverhaal gelegd. Dan gebeuren er soms verrassende dingen! Veel mensen zeggen: ‘Zo heb ik de tekst nog nooit gelezen.’ Steeds komt ook de vraag aan bod: ‘Tot welk handelen inspireert dit Bijbelverhaal ons?’

In het eerste cursusjaar kijken we naar de vele verschillende contexten van waaruit de Bijbel kan worden gelezen met daarbij leesvoorbeelden. Zo kun je de Bijbel lezen vanuit het perspectief van bevrijding, vanuit feministisch, economisch, ecologisch of niet-westers perspectief, maar ook vanuit het theologisch denken over oorlog en vrede.

In het tweede en derde jaar gaan we dieper in op al deze contexten en passeren enkele belangrijke theologen uit de contextuele theologie de revue.

Ethiek

Ethiek is een tak van de filosofie die zich bezint op het juiste handelen. In algemene zin probeert men in de ethiek criteria vast te stellen om te kunnen beoordelen of een bepaalde handeling goed of fout is en om de motieven en consequenties van die handeling te kunnen evalueren. Ethische vragen spelen bijvoorbeeld een rol in de politiek, het bedrijfsleven en de geneeskunde. Maar ook in wetenschaps- en studiegebieden zoals geschiedenis, biologie en sociologie kan de ethiek onderwerp van discussie.

Na een algemene inleiding in de ethiek in het eerste jaar verdiepen we ons in de twee volgende cursusjaren aan de hand van een reader en verschillende artikelen in de verschillende stromingen binnen de ethiek en gaan we naar aanleiding van recente gebeurtenissen regelmatig in gesprek over hedendaagse ethische vraagstukken.

Jodendom

De relatie tussen Christenen en Joden kent een moeizame geschiedenis van vervolging en beeldvorming die in de westerse wereld geleid heeft tot de shoah, de poging tot totale vernietiging van Joodse volk. Pas in de laatste decennia is de dialoog tussen de beide godsdiensten voorzichtig op gang gekomen. Tegelijk vormt de Joodse godsdienst en cultuur de leefwereld van Jezus en de eerste christenen.

In het eerste cursusjaar kijken we naar de geschiedenis van het Jodendom door de eeuwen heen, de Joodse wortels van het christelijk geloof en de Joodse geschriften waaronder Tenach en Talmoed.

In het tweede jaar verkennen we de praktijk van alledag: de gebeden, de sabbat, de feesten, etc.

In het derde jaar behandelen we thema’s als de Joodse mystiek (Kabbala), het Chassidisme en het werk van schilder Marc Chagall.

Islam

De Islam behoort samen met het Jodendom en het Christendom tot de godsdiensten die teruggaan op Abraham. Naast de ontstaansgeschiedenis, de kern-verhalen delen ze ook de opdracht tot verantwoordelijkheid voor de wereld, het werken aan vrede en gerechtigheid. Tegelijkertijd is er in de laatste jaren door extremistische groepen een beeld van de Islam ontstaan die geen recht doet aan deze wereldgodsdienst die miljoenen mensen richting geeft aan hun leven.

In de cursus gaan we in het eerste jaar in op de grondslagen van de Islam en de inhoud en betekenis van de Koran en andere heilige geschriften. Ook kijken we naar de relatie met het Jodendom en Christendom.

In het tweede jaar verkennen de praktijk van de Islam van alledag: de vijf zuilen die iemand tot moslim maken, zoals de geloofsbelijdenis, het gebed, het vasten, de zakat (armenbelasting) en de bedevaart naar Mekka.

In het derde jaar kijken we naar de verschillende stromingen binnen de Islam, waaronder de mystieke soefiestroming.

Pastoraat

Pastoraat is de zorg voor het geestelijke welzijn van gemeenteleden en parochianen. Het woord pastoraat komt van pastor, dat herder betekent. Daarmee verwijst het naar de goede Herder, zoals de Bijbel daarover spreekt (bijv. in Psalm 23 of Ezechiël 34) en zoals Jezus deze belichaamt (Johannes 10). Deelnemers kunnen zelf betrokken zijn in het geven van pastorale zorg in de kerk, maar ook hebben sommigen ervaring met het ontvangen van geestelijke zorg. Omdat de inhoud van dit onderdeel nog in ontwikkeling is, hier een voorlopige indeling. In ieder geval wordt er allereerst aandacht besteed aan de theorie (de grondlijnen), daarna ligt het accent op categoriale vormen van pastoraat (ouderen, jongeren, geestelijke verzorging in overheidsinstellingen zoals gevangenissen, defensie, etc.), tenslotte gaan we aan de slag met praktijkoefening of het bespreken van casussen.

Filosofie en Spiritualiteit

Wat is Filosofie? En: wat moet je er mee? Die intrigerende vraag vormt een uitdaging voor de docent: hoe kunnen deelnemers geboeid raken door een meer beschouwende manier van kijken naar de werkelijkheid en onszelf? Kinderen stellen nog van die vragen: waarom heet een boom boom, waarom is het goede goed en het slechte niet? Als volwassene denken we vaak niet verder: de dingen zijn nu eenmaal zoals ze zijn. Toch is het razend interessant te ontdekken hoe mensen denken, beslissen, waarop hun keuzes gebaseerd zijn, hoe de samenleving van nu in elkaar zit, wat factoren zijn waardoor nationalisme en populisme opkomen, en zo meer.

In het eerste jaar kijken we naar actuele onderwerpen door de ogen van oude denkers, zoals de Griekse filosofen, maar ook Augustinus en Middeleeuwse denkers. In het tweede jaar onderzoeken we de gevolgen van de Verlichting (de opkomst van de moderne wetenschap in de achttiende eeuw), met onder andere aandacht voor Pascal. In het derde jaar kijken we naar de ontwikkeling van het denken in de 20e en 21e eeuw, met onder andere aandacht voor Kierkegaard.

Genoemde denkers zijn tegelijk ook bepalend geweest in de ontwikkeling van onze Spiritualiteit. Wat is het verschil tussen denken en geloven, weten en vertrouwen? Wat betekent het om in God te geloven voor je leven van elke dag? Hoe spelen gebed en liturgie daarin een rol, hoe overdenk je Bijbelse passages met het oog op je eigen geloofsgroei?

Diaconaat

Barmhartigheid en gerechtigheid doen; dit is de inhoud van de pastorale praktijk van diaconie. Dit zijn de hoekstenen van goed handelen gericht op je medemens in nood en op al wat deel uit maakt van Gods schepping.

Diaconie is een wezenskenmerk van kerk zijn. Door de keuze voor de ‘arme’ te maken stellen we Christus present net zo als Hij in Woord en Teken present is.

De parabel van de Barmhartige Samaritaan, Lucas 10, 25-37 en Matheus 25, met de werken van barmhartigheid zijn in de lessen de leidraad voor diaconaal handelen. Diaconie geeft echter niet alleen een handelingsperspectief maar is tegelijkertijd een spirituele weg waarbij we ontdekken dat  God oplicht in het geraakt worden door de noden van de ‘ander ‘.

Diaconie kent een veelvormigheid van dienen: oplossen, uithouden met, protesteren, bewust maken,  helpen en present zijn. Samen ervaren we in de lessen wat diaconie ons te doen geeft en hoe het ons inspireert.